Zonder Hennelies en Liesbeth en met verse olie en nieuwe
onderdelen gaan we weer de Tibetaanse bergen in. De eerste paar dagen maken we
lange etappes met hoge bergen en prachtige diepe rivierdalen, veel zeer hoge
passen, een paar zelfs boven 4500 meter, met overal Tibetaanse kloosters en
heel veel yaks. Daarnaast bestaat er de gewoonte om op allerlei plaatsen -
prominente heuvels, bergpassen, bruggen over rivieren en randen van afgronden -
in het landschap Tibetaanse vlaggetjes te hangen. We zijn zo hoog dat we ook
alle plantenflora uit de Alpen tegenkomen. Edelweiss, gentianen, etc.
Onderweg komen we een paar keer in aanraking met
Tibetaanse rituelen en gebruiken. Eerste de inwijding van een van de vele
pagodes. Daar hangen de oranje vlaggen uit en krijgt iedereen onder het genot
van prevelende monniken en onder de rook van een wierookvuurtje een hapje en
een drankje. Een stuk verder zijn de mannen en jongens druk met een wedstrijdje
drafdraven". Dat betekent zo hard mogelijk op je kleine paardje draven,
zonder dat het paard in galop gaat. Dat lukt een enkele door de teugels
ongekend hard aan te halen. Uiteraard zit het 'vooral mannelijke publiek erbij
om commentaar te geven op de successen en de mislukkingen. Net als bij ons in
het voetbalstadion.
Uiteindelijk willen we natuurlijk naar Shangri La,
welbekend van het boek de "Lost Horizon". Dat blijkt nog niet zo
eenvoudig. Diverse Chinese dorpen met een klooster hebben zich opgeworpen om deze
toeristische attractie te willen zijn. Eerst komen we in een totaal uit de
grond gestampt dorp waar je zelfs toegang moet betalen om van het
landschap - Eden genoemd - te kunnen
genieten. Deze slaan we over. De tweede is Shambala en daar overnachten we. De
derde Shangri La komt wat ons betreft wel overeen met de beschrijving, maar is
intussen zo toeristisch dat het idyllische karakter min of meer verdwenen is.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten